ONZE AANGEPASTE SPELREGELS.
De spelregels van de Frankische Jeu de Boules Club zijn dezelfde als die van de Nederlandse Jeu de Boules Bond. Ze zijn te vinden op de site van de NJBB .
In zijn algemeenheid gelden deze spelregels. Maar voor onze vereniging voegen we daar het onderstaande nog aan toe.
De but moet 50 cm uit de korte kant en 25 cm uit de lange kant liggen. Het team dat de but mag uitgooien, krijgt hiervoor één poging. Als deze uitworp ongeldig is, mag de tegenstander de but op elk willekeurig reglementair toegestane punt neerleggen. Dit moet dan wel onmiddellijk gebeuren.
Op onze banen staan bomen en als die binnen de lijnen staan op de baan waar u speelt, moet u dit zien als een obstakel op de baan. In afwijking op de algemeen geldende regels hebben wij bepaald dat bij het uitgooien van de but er niet persé afstand moet worden gehouden van de boom. Bij ons mag de but er dus bij wijze van spreken tegenaan liggen, mits deze maar 25 cm uit de zijlijn ligt.
Aan het einde van de banen staan er paaltjes voor de scoreborden en voor de houten stokjes. Vliegt daar een boule of een but tegenaan, dan geldt hetzelfde als voor de balken aan het eind van de banen: dan is de boule of de but uit.
Indien tijdens het spelen de but geraakt wordt en uitgaat, dan begint het spel opnieuw.
Hebben beide partijen nog boules, dan wordt het spel opnieuw gespeeld. Heeft een partij echter geen boules meer dan gelden de overgebleven boules als punten. Omdat in de officiële spelregels daar geen bepalingen over zijn opgenomen, is de afspraak dat de teams onderling uitmaken vanaf welke zijde er opnieuw opgegooid wordt.
De partij die aan de beurt is, is de enige partij die het recht heeft om over de baan te lopen. De andere partij blijft dus uit de baan, of in elk geval zoveel mogelijk aan de zijkant of aan het begin of eind van de baan waar gespeeld wordt. Dit geldt ook voor het controleren op wie er het dichtst bij de but ligt. Alleen de partij die speelt, gaat kijken. Als getwijfeld wordt wie er ligt, mag de tegenstander gaan kijken en eventueel verzoeken te meten. Bij meningsverschil wordt een onafhankelijke andere persoon gevraagd te meten.
Praten tegen de tegenstander als die aan de beurt is om te gooien, is niet toegestaan en ook niet sportief. Laat dat dus achterwege.
Als men aan de beurt is om te gooien, dan dien je zelf te controleren of je het dichtst bij de but ligt. Indien dat niet gebeurt en men denkt dat men niet ligt, dan komt het voor dat er al een volgende boule wordt geworpen. Mocht blijken dat de eerder geworpen boule toch het dichtst bij ligt, dan is de laatst geworpen boule onterecht gegooid en is er sprake van een ongeldig geworpen boule. Deze dient dan ook uit het spel genomen te worden.
Niet leuk voor de speler die te snel gegooid heeft, maar wel volgens de spelregels: De boule wordt uit het spel genomen en doet dus niet meer mee.
Als er gemeten moet worden en er ligt een boule in de weg, dan is de meest voor de hand liggende manier om te meten het volgende:
”Neem een boule die zich niet in het spel bevindt en tik daarmee even stevig bovenop de in de weg liggende boule, zodat deze als het ware in een kuiltje komt te liggen. Daarna neemt u de in de weg liggende boule even weg om te meten. Vervolgens legt u de boule terug in het kuiltje”.
Op deze manier kan er geen verschil van mening ontstaan waar de in de weg liggende boule eerder gelegen heeft.
Het komt regelmatig voor dat er onduidelijkheid bestaat wanneer beide teams de eerste bal uitgooien of wanneer beide teams gelijk liggen.
Bij gelijkliggende boules (dus ook als deze uit zijn) gooit het team dat het laatst heeft gegooid weer en vervolgens het andere team. Men gaat hiermee door tot duidelijk is welke boule ligt.
Bij onduidelijkheden beslist de wedstrijdcommissie.